Frans Richtgraad 1 (ERK A2)
•
-
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Inhoud van de opleiding
De opleiding Europese talen groep 1 Richtgraad 1 (ERK A2) (Europese talen groep 1 = Deens, Duits, Engels, Frans, Italiaans, Noors, Portugees, Roemeens, Spaans, Zweeds) hoort thuis in de studiegebieden EUROPESE HOOFDTALEN RICHTGRAAD 1 EN 2, EUROPESE NEVENTALEN RICHTGRAAD 1 EN 2 en SCANDINAVISCHE TALEN. Taalopleidingen situeren zich op een bepaald niveau, in het decreet “richtgraad” genoemd. Een richtgraad is “een niveau-indeling binnen het volwassenenonderwijs voor opleidingen van de studiegebieden Europese hoofdtalen richtgraad 1 en 2, Europese talen richtgraad 3 en 4, Europese neventalen richtgraad 1 en 2, Hebreeuws, Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2, Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4, Oosterse talen, Scandinavische talen en Slavische talen en opleidingen van de leergebieden alfabetisering Nederlands tweede taal, Nederlands tweede taal en talen” (art. 3,37°)1.
Met de opleiding Europese talen groep 1 Richtgraad 1 (ERK A2) wordt de cursist het basisniveau en het overlevingsniveau van de taal aangeleerd. Deze niveaus komen in de niveaubeschrijvingen van het Europees Referentiekader voor Talen (ERK) overeen met respectievelijk Breakthrough (A1) en Waystage (A2).
Na de modules “EUROPESE TALEN GROEP 1 Breakthrough Mondeling” en “EUROPESE TALEN GROEP 1 Breakthrough Schriftelijk” kan de cursist:
- vertrouwde, alledaagse en zeer eenvoudige zinnen gebruiken, gericht op de bevrediging van concrete behoeften
- zichzelf of iemand anders voorstellen
- vragen stellen en beantwoorden m.b.t. persoonlijke gegevens zoals de woonplaats, mensen die hij kent en dingen die hij bezit
- op een eenvoudig niveau communiceren op voorwaarde dat de gesprekspartner langzaam en duidelijk spreekt en bereid is te helpen.
Na de modules “Europese talen groep 1 Waystage Mondeling” en “Europese talen groep 1 Waystage Schrifteljik” kan de cursist:
- zinnen en courante uitdrukkingen m.b.t. onmiddellijk relevante domeinen (o.m. persoonlijke en familiale gegevens, winkelen, onmiddellijke omgeving en tewerkstelling) begrijpen
- communiceren in eenvoudige routinetaken die gericht zijn op een eenvoudige en directe uitwisseling van informatie over vertrouwde en routineuze onderwerpen
- in eenvoudige bewoordingen informatie geven over zijn achtergrond, zijn directe omgeving en onderwerpen die van direct persoonlijk belang zijn.
- Onderwijstaal
- Nederlands
- Studiebewijs
- Certificaat
- Niveau
- Secundair Volwassenenonderwijs
- Toelatingsvoorwaarden
- Meer weten over de voorwaarden